Covertekst
De jonge Marie-Laure is blind. Ze woont met haar vader in Parijs naast het Natuurhistorisch Museum, waar hij werkt als curator. Als Marie-Laure twaalf is bezetten de nazi’s Parijs en vader en dochter vluchten naar het Bretonse Saint-Malo. Ze hebben de grootste en meest waardevolle schat van het museum meegenomen.
In een Duits mijnstadje groeit Werner Pfennig op in een weeshuis samen met zijn jongere zusje Jutta. Werner belandt bij de Hitlerjugend en wordt vervolgens naar het front gestuurd. Via Rusland komt hij tenslotte in Saint-Malo terecht, waar zijn verhaal en dat van Marie-Laure samenkomen.
542 pagina’s
The House of Books, Amsterdam
ISBN 978 90 443 4594 0
NUR 302
Recensie
Dit hele dikke boek, in een van mijn favoriete genres, heeft mij een hele tijd vanaf mijn nachtkastje aan liggen staren. Eindelijk kon ik er afgelopen weekend in beginnen.
Het boek start op 7 augustus 1944 als de Tweede Wereldoorlog al een heel eind is gevorderd, maar nog niemand op dat moment weet. Je maakt kennis met Werner die als Duitse militair in Frankrijk zit om zijn werk als radiotechnicus uit te voeren. Hij heeft een heftige jeugd achter de rug en is opgegroeid als wees. Samen met zijn zusje kan hij gelukkig terecht bij een vrouw die hun een liefdevol thuis bezorgde. Werner en Jutta groeiden op in een mijnwerkersstadje in Duitsland, zonder enkel uitzicht op een glansrijke toekomst. Zodra Werner vijftien jaar wordt weet hij wat hem te wachten staat… werken in de mijnen, net als alle andere mannen uit het stadje. Hij en zijn zusje dromen iedere avond bij de radio die hij heeft gerepareerd. Werner heeft namelijk een enorm talent. Geef hem een apparaat en hij maakt het. In het stadje staat hij al snel bekend als de jongen die alles kan maken. Zo ook de radio van een hoge Duitse officier. Die ziet het talent van Werner en hij zorgt ervoor dat Werner toelatingsexamen mag komen doen op de eliteschool voor de beste militairen in het land. Het land wat langzaam aan Europa toe-eigent.
Het verhaal van Werner wisselt af met het verhaal van Marie-Laure. Een meisje met aangeboren staar. Alleen de eerste jaren van haar leven kan ze de wereld aanschouwen, maar als ze zes is gaat het licht definitief uit. Ze woont samen met haar vader in Parijs die sleutelbewaarder is van een museum. Zodra de oorlog uitbreekt vlucht Marie-Laure samen met haar vader naar een klein vestingsstadje aan de kust en kunnen ze logeren bij haar oudoom. Daar hebben ze het goed, tot haar vader wordt opgeroepen door de directeur van het museum om terug te komen naar Parijs. Het is maar voor een paar dagen… maar tegen alle verwachtingen in wordt hij opgepakt. De aanklacht is niet duidelijk, maar hij wordt te werk gesteld ten behoeve van de oorlog in Duitsland. Marie-Laure mist haar vader ontzettend en de dagen worden weken en de weken worden jaren. Ze slaat zich zo goed en kwaad als het gaat door de oorlog heen en ontfermt zich over haar oudoom. Samen met haar oom, die psychisch soms wat in de war is, fantaseren ze zich op de mooiste plekken op de wereld om te ontsnappen aan alle ellende en verdriet.
Beide verhalen spelen zich in het verleden en het heden af. Beetje bij beetje leer je hun geschiedenis en toekomst kennen. Het zijn twee dappere kinderen die opgroeien in een vreemde wereld. De wereld van oorlog en verdriet. Het gemis van geliefden, zicht op een droomwereld en zich staande houden, zijn thema’s die ze beide kennen.
Soms waren de wisselingen in tijd wat verwarrend en misschien had het boek her en der een pagina kunnen missen. Maar ach, als dat alles is. Doerr heeft zich goed verplaatst in twee jonge kinderen en laat ze onder zijn pen opgroeien. Het is realistisch en het verhaal is een prachtige aanvulling op al die verhalen die over de Tweede Wereldoorlog zijn vertelt. De waardevolle schat geeft een bepaalde spanning aan het boek waar ik verder niets over verklap, maar het hield mij in zijn greep. Ik heb respect voor Doerr. Als je hier tien jaar aan hebt gewerkt en het pakt zo uit, dan kan ik alleen maar mijn petje voor je afnemen.
Hoe dan, kinderen, creëren de hersenen, die zonder ook maar een sprankje licht bestaan, een wereld vol licht voor ons?